Job Johan Leene, de jongste van vier kinderen, werd geboren in Meppel. Studeren was in zijn gezin geen optie, dus na de lagere school werkte hij bij verschillende handelszaken. In de avonduren volgde hij lessen aan de handelsavondschool, waarna hij opklom tot boekhouder en vervolgens zelfstandig vertegenwoordiger werd. Hij handelde in bakkersbenodigdheden, verzekeringen en had een agentschap van Calvé.
In 1930 trouwde Job met Taekje Trijntje (Tine) Lautenbach. Ze lieten een huis bouwen in Tuindorp, een wijk bij de Werkhorst, waar ze samen zes kinderen kregen. Het gezin kende een stabiel en harmonieus leven tot de razzia van 1944. Job was een toegewijd lid van de Gereformeerde Kerk en stond bekend om zijn uitgesproken anti-Duitse houding. Zijn geloof speelde een belangrijke rol in zijn leven, zelfs tijdens de oorlog.
Tijdens de bezetting was Job actief in het ongewapende verzet. Hij hielp onderduikers, verspreidde het illegale blad Trouw, en regelde financiële steun voor de krant. Zijn huis diende regelmatig als ontmoetingsplek voor verzetsleiders uit de regio. Zijn openlijke verzet tegen de Duitsers werd hem uiteindelijk fataal; hij werd gearresteerd en naar concentratiekamp Neuengamme gedeporteerd. Later werd hij overgebracht naar Husum, waar hij op 29 november 1944 bezweek aan de gevolgen van uitputtend werk en slechte omstandigheden.
Zelfs in gevangenschap bleef Job trouw aan zijn geloof. Getuigen meldden dat hij in de ziekenboeg elke avond een wijding hield samen met een medegevangene. Hij overleed op 41-jarige leeftijd. In 1959 werd hij herbegraven op de erebegraafplaats in Loenen.
Job was een principiële en vastberaden man, sterk verbonden met zijn geloof en gezin. Hij was ondernemend, zorgzaam en moedig. Zijn overtuigingen en zijn vertrouwen in God bleven standhouden, zelfs onder de zwaarste omstandigheden.